vrijdag 17 juni 2011

Kippen aan huis.
















Toen duidenlijk werd dat een boerderij er voorlopig niet in zat, zijn we maar aan kippen aan huis begonnen. Ik wilde eindelijk wel een vers eitje rapen. Met een jachthond aan huis moesten er wel wat voorzieningen worden getroffen om de kippen veilig te houden. Midden in de tuin hebben we een mooi hek geplaatst. Langs de haagbeuk was al een gaas- hekwerk geplaatst toen we hier kwamen wonen. Je zou kunnen stellen dat de tuin voor de kippen hermetisch is afgesloten, de enige manier is door de lucht. Ik wil niet al te grote kippen. Een lief en volgzaam soort. Een haan is mooi, maar ik ben er niet van overtuigd dat de buren dat kraaien kunnen waarderen. Bij een Veder is het verstandig dat je een haan zeker zo'n 7 of 8 kippen geef om de baas over te spelen. Indien je minder kippen neemt, hen je kans dat de haan veelvuldig op de kip gaat rijden en de kip kaal plukt. Ik wl slechts 3 a 4 kipjes, us wel kippen maar geen haan. Ook wil ik kippen om de eieren, dus moet het kippenras niet al te broeds zijn. Ik zie het niet zitten om de kip iedere keer met haar kont in ijskoud water te houden. Zorgvuldig heb ik alle kippenrassen doorgenomen, na enige tijd wist ik het zeker, wij zouden Welsumer krielen nemen. Een mooi kipje, niet al te groot. Met een levendige aard, maar niet te schuw.
Via de secretaris van de vereniging ben ik bij een fokker in Aarlanderveen/Ter Aar beland. Naast de Welsumer kriel fokt hij ook New Hampshire kriel. Ook deze kip ziet er leuk uit. Vol oet aan onze wensen. Eveneens een rustige en verdraagzame kip. Kunnen echte wel goed vliegen. Onze haag en het hek van 1.70 moet dat wel tegen houden. Dus ging ik uiteindelijk met twee Welsumer en twee New Hampshire krielen naar huis. Thuisgekomen was New Hampshire kriel echter lastig in te tomen. Geen hek of haag was ze te hoog, ze vlogen er zo overheen. Na wat wisselingen hielden we uiteindelijk twee Welsumer krielen genaamd Jut en Jul , één New Hampshire kriel genaamd Bep de derde en een Amrock kriel genaamd Saar, over. Wat me vooral aanstond aan de Amrock kriel, is dat ze niet hoog vliegen. Hoefde ik niet bang te zijn dat ze over de haag zou ontsnappen. We hadden de kipjes nog maar net, toen de Meivakantie kwam. Geen nood, Marretje zou wel voor ze zorgen. Geweldig vond ze het. De kippen volgden haar overal. Ze wist alleen niet wat ze met al die eieren aan moest. Wat kon ze er nog meer mee maken? Kennelijk had ze niet bedacht dat wij bij terugkomst ook wel zo’n eitje lustten. Midden in de nacht kregen we een telefoontje, de kippen waren verdwenen. Ze liepen op straat. Met een zaklamp zoekend in het donker heeft ze met hulp van de buren de kippen weer terug gevonden. De avonden erop, tijdens de avondschemering, verdwenen de kippen weer. Maar s’ morgens liepen ze weer vrolijk in de tuin. Ik vroeg; “Zitten ze niet in de bomen? Nee, ze zouden echt verdwijnen. Thuis gekomen werd het me al snel duidelijk. Ik hoorde een zacht geronk, komend uit één van de Catalpa’s. En ja hoor, daar zaten de kipjes. Saar, die kon niet zo hoog, die zat wat lager in de haag. De andere kipjes zaten mooi in de takken van de Catalpa. Hierop hebben we ze toch maar gekortwiekt.