woensdag 26 oktober 2011

Beleef landleven.

Zaterdag 22 oktober 2011 bezochten Joost en ik “Beleef Landleven” in het openluchtmuseum te Arnhem. Nu waren wij niet de enige die dit deden, want direct bij de afslag naar het museum liep de zaak vast. Nog hoopvol opperden wij dat al die mensen vast niet allemaal naar het Museum zouden gaan. Ruim een half uur later wisten we wel beter. Gelukkig had ik de toegangskaarten reeds in mijn bezit, waardoor we een lange rij voor de ingang, achter ons konden laten. Het was schitterend weer. Mijn interesse ging vooral uit naar een mini workshop kippen houden. Door de drukte was de eerste kans hierop al verlopen. Maar wat een geluk, daar was ook de Folkloristische dansgroep “de Klepperman van Elleven”. Op zo’n mooie dag in het museum kun je daar leuke foto’s van nemen.
link dansgroep Lopend langs de diverse kramen hebben we bij Wijngaardedelandman een mooie aankoop gedaan van een Stockli droogapparaat(kruidendroger). Een mooi apparaat om mijn kruiden en bloemen mee te drogen, maar vooral om lekkere snacks op gezonde wijze te maken. Thuisgekomen ben ik er direct er mee aan de slag gegaan. De potjes met gedroogde Appeltjes, stukjes Ananas en plakjes Banaan staan nu op de plank in de keuken te lonken.
De miniworkshop kippen houden was inderdaad mini. Hij was vooral geschikt voor mensen die nog overwegen om kippen te gaan houden. Bij de kraam met kippen, kon je vragen stellen, maar veel aandacht en rust voor de vragen was er niet. Vooral mijn vragen over cossidiose, bloedluis en andere narigheden was dit volgens mij dus niet de juiste plaats. Blij dat er Google is en dat ik hieruit mijn eigen voortgezette opleiding kippenhouden kan samen stellen.

zondag 23 oktober 2011

Alternatief tuinieren.


Enkele jaren terug wilden we verhuizen naar een boerderij in Elp. Helaas stortte de huizenmarkt in en is het er niet van gekomen. Zo ben ik dus begonnen met een moestuin dicht in de buurt. Eerst met vijftig vierkante meter. Dit jaar ging ik naar 100 vierkante meter. Al doende in mijn tuintje bleek er een tuin tegenover me vrij te komen. Deze tuin was vol met plastic, vetplanten en diverse bouwsels. Er was lang geen onderhoud aan gepleegd. Ik zag er wel mogelijkheden in. Achterin een pruimenboom. Met wat moeite moest het wat kunnen worden. Belangrijker nog, het bood perspectieven voor het houden van een volkje bijen. De mannen vonden dat ik wel wat hard van stapel liep. "Ik weet het niet", werd er gezegd.  "Houd jij het nu maar bij die ene tuin" en " deze tuin moet eerst nog geruimd worden". Maar dat was praten tegen dovemansoren. Ik dacht geef mij die tuin maar, dan maak ik hem wel leeg. Heel langzaam wordt het nu iets. Zo’n eerste jaar op een verwaarloosde tuin moet er wel wat aan gebeuren.

Ik besloot om maar te beginnen met de methode van Ruth Stout. Niet dat zij uniek is, vele anderen hebben met haar deze methode ontworpen en toegepast. Ik heb de aarde met stro en paardenmest bedekt. Ik heb de aardappelen op de aarde gelegd en hierover het stro. Op een ander stukje heb ik het stro opzij geschoven en er pompoenen in gepland. Natuurlijk gaf dit veel opmerkingen. Opmerkingen wanneer er geiten of andere dieren op kwamen. De andere tuinders, veel gepensioneerde heren, vonden het maar niets. De aardappels moesten verder de grond in. De aarde moest twee voren diep gespit worden. Belangrijk voor een goed verhouding van aarde, vocht en lucht.In de wandelgangen wordt ik nu de alternatieve tuinierster genoemd.

Het was een gek jaar. Het vroor zeker tot half april. Hierna was het erg warm, en toen kwam de nattigheid. Voor het mooie heb ik de aarde te vroeg bedekt. De zon kreeg zo niet de mogelijkheid om de aarde te verwarmen. Dat mijn aardappeltjes niet te diep in de grond zaten was later wel prettig, zo zijn mijn zwarte aardappels, Vilette Noir, niet verrot.
Aan twee heren op de tuin heb ik wat van mijn kostbare schatten, de Vilette Noir, uitgedeeld. Onlangs vroeg ik aan een van hen; Wat vond je ervan? Niet zo best geloof ik, ze waren weggerot. Tja want die aardappels moesten toch verder de grond in. Van de andere heer heb ik niets vernomen, hoorde in de wandelgangen dat hij ze had doorgegeven.  Hij zag het niet zo zitten, zo’n zwarte aardappel.

Volgens de beschrijving bij Vreeken's zaden is de Vilette Noir een zwartschillig ras voor fijnproevers. Misschien moet er aan toe gevoegd worden, voor mensen die wel eens wat anders willen.

Al met al ben ik best tevreden.

vrijdag 17 juni 2011

Kippen aan huis.
















Toen duidenlijk werd dat een boerderij er voorlopig niet in zat, zijn we maar aan kippen aan huis begonnen. Ik wilde eindelijk wel een vers eitje rapen. Met een jachthond aan huis moesten er wel wat voorzieningen worden getroffen om de kippen veilig te houden. Midden in de tuin hebben we een mooi hek geplaatst. Langs de haagbeuk was al een gaas- hekwerk geplaatst toen we hier kwamen wonen. Je zou kunnen stellen dat de tuin voor de kippen hermetisch is afgesloten, de enige manier is door de lucht. Ik wil niet al te grote kippen. Een lief en volgzaam soort. Een haan is mooi, maar ik ben er niet van overtuigd dat de buren dat kraaien kunnen waarderen. Bij een Veder is het verstandig dat je een haan zeker zo'n 7 of 8 kippen geef om de baas over te spelen. Indien je minder kippen neemt, hen je kans dat de haan veelvuldig op de kip gaat rijden en de kip kaal plukt. Ik wl slechts 3 a 4 kipjes, us wel kippen maar geen haan. Ook wil ik kippen om de eieren, dus moet het kippenras niet al te broeds zijn. Ik zie het niet zitten om de kip iedere keer met haar kont in ijskoud water te houden. Zorgvuldig heb ik alle kippenrassen doorgenomen, na enige tijd wist ik het zeker, wij zouden Welsumer krielen nemen. Een mooi kipje, niet al te groot. Met een levendige aard, maar niet te schuw.
Via de secretaris van de vereniging ben ik bij een fokker in Aarlanderveen/Ter Aar beland. Naast de Welsumer kriel fokt hij ook New Hampshire kriel. Ook deze kip ziet er leuk uit. Vol oet aan onze wensen. Eveneens een rustige en verdraagzame kip. Kunnen echte wel goed vliegen. Onze haag en het hek van 1.70 moet dat wel tegen houden. Dus ging ik uiteindelijk met twee Welsumer en twee New Hampshire krielen naar huis. Thuisgekomen was New Hampshire kriel echter lastig in te tomen. Geen hek of haag was ze te hoog, ze vlogen er zo overheen. Na wat wisselingen hielden we uiteindelijk twee Welsumer krielen genaamd Jut en Jul , één New Hampshire kriel genaamd Bep de derde en een Amrock kriel genaamd Saar, over. Wat me vooral aanstond aan de Amrock kriel, is dat ze niet hoog vliegen. Hoefde ik niet bang te zijn dat ze over de haag zou ontsnappen. We hadden de kipjes nog maar net, toen de Meivakantie kwam. Geen nood, Marretje zou wel voor ze zorgen. Geweldig vond ze het. De kippen volgden haar overal. Ze wist alleen niet wat ze met al die eieren aan moest. Wat kon ze er nog meer mee maken? Kennelijk had ze niet bedacht dat wij bij terugkomst ook wel zo’n eitje lustten. Midden in de nacht kregen we een telefoontje, de kippen waren verdwenen. Ze liepen op straat. Met een zaklamp zoekend in het donker heeft ze met hulp van de buren de kippen weer terug gevonden. De avonden erop, tijdens de avondschemering, verdwenen de kippen weer. Maar s’ morgens liepen ze weer vrolijk in de tuin. Ik vroeg; “Zitten ze niet in de bomen? Nee, ze zouden echt verdwijnen. Thuis gekomen werd het me al snel duidelijk. Ik hoorde een zacht geronk, komend uit één van de Catalpa’s. En ja hoor, daar zaten de kipjes. Saar, die kon niet zo hoog, die zat wat lager in de haag. De andere kipjes zaten mooi in de takken van de Catalpa. Hierop hebben we ze toch maar gekortwiekt.